Florus kreeg de technische kant van het architectenvak al vroeg mee. Dat begon met een opleiding vmbo-k Bouwtechniek. Hij leerde er met AutoCAD werken, metselen en kozijnen timmeren. Een opleiding hbo bouwkunde en daarna een studie Architectuur aan de Academie van Bouwkunst volgden. ‘Op het mbo werd me verteld dat maar één of twee van ons daadwerkelijk architect zouden worden. Intussen zit ik in het derde jaar van de Academie en komt het eind van een lange, maar waardevolle leerweg in zicht.’
Als Florus ontwerpt, probeert hij verbinding tussen mensen te creëren, bijvoorbeeld in de vorm van interactie tussen buurtgenoten. Daarnaast houdt hij van ingewikkelde organisatorische opgaven, zoals een dorpshuis, waar je verschillende mensen en organisaties met elk hun eigen wensen een plek moet zien te geven. In een ontwerptraject probeert hij altijd de esthetische details te bewaken. ‘Ik wil overeind houden wat we bedacht hebben. En vanaf het begin te zorgen dat wat we ontwerpen ook maakbaar is, dat het in een plan kan blijven en niet wegbezuinigd wordt.’
Naast de sociale aspecten van ontwerpen boeit de technische kant van het vak Florus bovengemiddeld. ‘Door mijn achtergrond weet ik hoe je vanuit de eerste details gelijk al de essentie van een project kunt laten zien.’ Hij vindt het fijn om bij projecten van begin tot eind betrokken te zijn, liefst tot en met de esthetische begeleiding. ‘Het is heel vervelend om een project tot het definitief ontwerp te brengen, en het dan volledig uit handen te moeten geven aan een aannemer.’
Met architectuur ben je eigenlijk altijd bezig, weet Florus inmiddels. Als je naar huis gaat, is het niet klaar voor die dag. De ene keer is dat leuk, de andere keer minder. Regelmatig ligt hij in bed na te denken over een oplossing. ‘Het is je passie, en die stop je ook in een project. Dat vind ik mooi aan dit vak. Wat je maakt moet gewoon goed zijn.’