De Deur in Huis

Sam wist eigenlijk al een tijd dat hij in de richting van architectuur wilde. Als kind deed hij alles waarin hij zijn creativiteit kwijt kon: tekenen, bouwen met Lego, knutselen en kleien. Zo was hij op zijn manier al aan het ontwerpen. Intussen weet hij ook wát hij wil ontwerpen: gebouwen. Op dit moment volgt Sam de studie Built Environment aan de Hanzehogeschool. Zijn doel is daarna een opleiding tot architect te gaan volgen.

‘Ik zoek nog een beetje naar wat me het meest ligt, dat ben ik hier aan het ontdekken. Het sociale aspect in ontwerpen vind ik interessant, maar klimaatgericht ontwerpen en werken met biobased materialen trekt me ook.’ De discipline en de toewijding die je nodig hebt om architect te worden, heeft Sam wel, denkt hij. Wanneer hij iets leuk vindt gaat hij er ook voor, als het moet tot ’s avonds laat.

Hoewel Sam nog geen architect is, ziet hij al hoe je als ontwerper iets kunt betekenen voor mensen en voor de maatschappij. En dat je emoties kunt losmaken met wat je ontwerpt. ‘Je kunt mensen vrolijker maken. Al is het maar één bewoner. Samen met opdrachtgevers iets neerzetten waar je beiden trots op bent, iets dat je letterlijk kunt aanraken en aan je kinderen en kleinkinderen kunt laten zien – dat lijkt me heel gaaf.’

De projecten waar hij bij De Deur in Huis aan mag meewerken, motiveren Sam. Als hij ’s ochtends opstaat, heeft hij zin om ermee verder te gaan. Op dit moment werkt hij mee aan een ontwerpboekje voor bewoners, bij een sloop-nieuwbouwplan in het aardbevingsgebied. ‘Het is een hele sociale opdracht, waarbij elke bewoner een opdrachtgever is. Daar zie je ook de emotie die bij het slopen van een huis komt kijken. Als architect kijk je hoe je die emotie kunt gebruiken en hoe je daar zo goed mogelijk mee kunt omgaan.’